Er zit een feest in mij! Querido's Poëziespektakel 5 samengesteld door Ted van Lieshout © www.josvanvenrooij.nl |
Dát
is lachen Jos van Venrooij Op een donderdagavond, net na het eten, werd Bart om de tafel nagezeten door zijn grote kietelzus, die hem wou pakken. En kietelen dus. Rondje na rondje rende Bart en onderweg moest hij lachen, vreselijk hard. Tot in de keuken klonk zijn geschater en boven het schuimende afwaswater werd zijn vader, een ernstige man, er helemaal blij en vrolijk van en al spoedig lachte hij glunderend mee, zó aanstekelijk klonken die twee. Zijn moeder, die een zware dag had gehad, lag boven te luisteren in het bad dat heerlijk naar lavendel rook, en het duurde niet lang of zij lachte ook. Een vierstemmige lach drong toen dwars door de muren en kwam zo terecht, links en rechts, bij de buren, de familie De Jong en mevrouw Van der Maat, de heren De Wit en de rest van de straat. Geen mens was bestand tegen zó’n vrolijk geluid, iedereen die het hoorde die proestte het uit: de jongen op zijn brommer met zijn tas vol avondkranten, het meisje van de supermarkt, de hele rij met klanten, een bus vol passagiers waarvan er één geen kaartje had.. na een klein half uurtje schaterde héél de stad. Natuurlijk was zo’n stad die lacht tot in de wijde omgeving te horen, zodat er al snel gelachen werd van Katwijk tot Stavoren. Men lachte in Lisse, in Bergen aan Zee, men lachte in Rijnsaterswoude, in Zwolle en Meppel, in Hilversum, Benthuizen en Abcoude. En ’s avonds om acht uur giechelde men op het journaal: “Binnenlands nieuws, lieve mensen: wij lachen állemaal. De oorzaak van deze vrolijkheid is tot nog toe niet bekend, maar iedereen ligt in een deuk, zelfs de minister-president”. En zo ging het maar verder, tot over de grens want stoppen met lachen, dat lukte geen mens. Toeristen, voor de wintersport, hele bussen vol, stonden uren in de file met de allergrootste lol. Vanaf het station nam men gierend de trein, naar Keulen en Aken, Parijs en Berlijn en van Schiphol stegen die avond non-stop bulderende vliegtuigen op. Vóór negenen nog werd er gelachen in Londen. Vanuit Praag werd toen gemeld dat ze daar niet meer kónden, New York lag plat tegen een uur of tien, Tokyo, een half uurtje later misschien. Daarna volgde Moskou en kort na middernacht werd officieel bekendgemaakt: “Héél de mensheid lacht!” Zelfs in de chagrijnigste landen had men dikke pret. Héél de wereld láchte!! Maar toen lag Bart allang in bed. |
|
|