Vijf draken verslagen
Querido's Poëziespektakel 4
samengesteld door Ted van Lieshout



© www.josvanvenrooij.nl

Het langharig meisje uit Laren
Jos van Venrooij

Er was eens een meisje in Laren,
dat wilde graag lange haren.
En dat mócht ze ook wel, van haar ouders,
maar alléén tot aan haar schouders.
Langer dan dat, tot haar grote verdriet,
mocht het meisje haar haren niet.
Haar moeder zei: “Ik zie het niet zitten!
Dat gaat allemaal vreselijk klitten!
Je staat op met een pruik als een lama..
dat wordt iedere ochtend een drama.”
Maar het meisje blééf zeuren, ze zeurde een jaar,
en toen zei haar moeder: “Nou, dóe het dan maar!
Láát het maar groeien! Zo lang als je wilt!
Maar je zorgt zélf dat het schoon blijft, en niet zo vervilt.”
Het meisje was blij en van die dag af aan
is ze nooit meer naar de kapper gegaan.
Haar haar groeide voorspoedig en zo kwam het al vlug
tot vér over haar schouders, halverwege haar rug.
In een paar maanden tijd hing het al op d’r kont
en na amper een jaar sleepte het over de grond,
zelfs als ze haar hoogste hakken droeg.
Maar nog steeds vond het meisje het niet lang genoeg.
Nog langer dan lang wilde het meisje haar haren,
dat eigenwijze meisje uit Laren.
Ze liet het groeien en groeien en het groeide maar aan,
om het te kammen moest ze al op een krukje gaan staan,
op een stoel, op de tafel en de volgende stap
was de bovenste tree van de keukentrap,
van het dak hing haar haar meterslang naar beneden,
maar nog altijd was het kind niet tevreden.
En zo ging het maar door, week na week, jaar na jaar,
En waar je ook keek, je zag overal haar:
haar in de keuken, de kamer, de gang,
en boven op zolder.. wat wás dat haar lang!
Als het meisje op school aan het rekenen was
dan golfde haar haar langs de deur van de klas,
de gang door, de trap af, naar buiten op straat,
de hele weg terug naar haar huis inderdaad,
en daar lag de rest van haar haar nog in bed!
En onder de douche.. en op het toilet..
het zat nog aan tafel, rustig aan het ontbijt,
het haastte zich niet, het had alle tijd:
op de bank lag zelfs haar van de avond ervóór!
En het groeide maar door en het groeide maar door.
In de speeltuin lag haar van de vorige week,
het slingerde rond in de bibliotheek
want daar was het meisje, omdat ze graag leest,
deze maand ook zeker nog twee keer geweest.
Wáár het meisje maar kwam, volgde later haar haar:
het gleed heel de stad door en over elkaar,
en men zag het haar altijd wel érgens bewegen,
alleen..
het meisje zelf kwam eigenlijk niemand nog tegen..
Niemand die haar nog onlangs had gezien,
niet thuis, niet op school, en niet onder lijn tien.
Ze móest ergens zijn, in dat bewegende haar,
maar zelfs haar moeder kon níet zeggen wáár.
En zo is ze verdwenen, dat meisje uit Laren:
verdwaald in haar eigen oneindige haren,
want zelfs het leger, dat naar binnen werd gezonden,
heeft haar tot op heden niet teruggevonden.
Alleen haar haar raakt men in Laren niet kwijt,
want het groeit nog altijd.
Het groeit nog altijd.